Wat is een raster?

Een raster is het opdelen van een beeld in een patroon van puntjes (pixels) op een vaste afstand. Je hebt verschillende rasters. Een raster van 170 lpi (lijnen per inch) is het meest gangbare binnen de drukkerijen. Maar ook een raster van 300 lpi bestaat. Dit wordt dan gebruikt voor het drukken van reproducties van kunstwerken of uitgaves waar de beelden enorm belangrijk zijn.

Als je met een grof raster drukt dan betekent dat de punten wat groffer zijn en de afstand tussen de centra van die punten iets groter waardoor je beeld detail verliest. Voor drukwerk dat je op grote afstand ziet (bijvoorbeeld baanaffiches) is een grof raster prima. Voor kunstboeken niet. Daar is een fijn raster nodig om geen detail te verliezen.

Als je het patroon van een drukraster combineert met sommige patronen binnen een beeld (gordijnen is er zo eentje) dan kan het gebeuren dat er een “interferentiepatroon” ontstaat. Beide patronen werken op elkaar in en lijken te dansen. Op tv zie je het ook soms als iemand een verkeerd hemdje aan heeft. Heel vervelend. Om dit te vermijden kan men beslissen om met een speciaal raster te gaan drukken. Een stochastisch of cristal raster is hiervoor populair. De puntjes waarin het beeld wordt opgedeeld zijn gelijk maar de afstand bevat geen vast patroon. De punten worden willekeurig door elkaar gezet. Hierdoor interfereert het patroon van het raster niet langer met dat van het beeld.